De winde komt langzaam in bloei in de tuin. Deze mooie bloemen zouden de rustplaats van de elfjes zijn. Nu is dat natuurlijk een hele leuke gedachte maar de winde heeft toch erg de neiging om te gaan woekeren. Tijd dus om wat van deze planten te verwijderen. Maar plots had ik dan van die lange ranke stengels die vroeger om er wat mee te doen. En zo ben ik beginnen vlechten. Het zijn kleine klokjes geworden. Als steviger staken gebruikte ik klimop en als vlechtmateriaal werd het de winde.
Werkwijze:
1. Vier stengels klimop van een 25 tal cm komen kruiselings op elkaar te liggen. Deze stengels worden vanaf nu onze “staken”.
2. Met de punt van een mes wordt één van deze staken gesplitst.
3. Hierin wordt een andere staak gestoken.
4. Een tweede staak wordt gesplitst en erbij geschoven.
5. En nu is het de beurt aan de vierde staak. We hebben nu een mooi kruis waarvan de benen ongeveer even lang zijn.
6. Twee lange stelen van onze winde schuiven we in de splitsing.
7. En dan begint het eigenlijke vlechten. De stengel die bovenaan ligt komt naar voor en gaat over de twee staken, de andere stengel gaat onderdoor.
8. We draaien het werk een kwart slag en de stengel die nu onderaan ligt komt onderdoor naar voor. De stengel die bovenaan ligt gaat onderdoor naar achter.
9. Op deze manier vlechten we twee volledige toeren. De eindjes van onze stengels worden kort tegen het kruis afgeknipt.
10. Bij de derde toer gaan we onze staken uit elkaar halen. De vlechtwijze blijft dezelfde maar we werken nu tussen al de staken door.
11. Op het einde van deze toer zijn alle staken gesplitst en we proberen de afstanden onderling zo gelijk mogelijk te houden.
12. Voor we beginnen met de vierde toer gaan we alle staken naar binnen plooien. Ik hou mijn werk dan tegen mijn buik aan zodat ik altijd een goed overzicht kan houden.
13. En we blijven op dezelfde wijze doorvlechten.
14. Geleidelijk aan proberen we ook wat vorm te geven aan ons klokje. De staken komen dan ook wat verder uit elkaar te staan.
15. Misschien is ondertussen één van onze vlechtstengels opgebruikt. Tijd om die te vervangen. Het oude eindje blijft binnenin zitten en het nieuwe eindje gaan er gewoon bij. We kunnen weer verder met een lange stengel.
16. Nadat we een tijdje zo doorgaan met het werk merken we dat de afstand tussen de staken wat groot wordt. We gaan vier nieuwe staken bijvoegen. Dit wordt dan één enkele staak, één dubbele staak, één enkele staak … . We hebben nu 12 staken in de cirkel.
17. En die moeten opnieuw gesplitst worden. We vlechten dus gewoon tussen deze staken door en kijken ondertussen of de onderlinge afstand weer gelijk wordt.
18. Als ons klokje een vijf, zes cm hoog is stoppen we met het vlechten. De twee eindjes van onze stengels worden in het vlechtwerk gestoken en doorgehaald. Het is handig als je hiervoor een els of priem kan gebruiken.
19. Aan de binnenkant van het klokje zie je nu alle eindjes zitten. Tijd om bij te knippen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat het eindje altijd rust op een staak zodat het bij het drogen niet terug kan glijden naar de buitenkant.
20. En dan beginnen we met de eindboord om al onze staken vast te zetten. Eén van de staken plooien we tegen het klokje aan en leggen het voor zijn buur en achter de volgende staak naar binnen toe. Even bijknippen zodat die achter die staak blijft zitten.
21. Dit doen we dan ook met de volgende opstaande staak. Plooien, voor zijn buur en achter de volgende staak naar achter en bijknippen.
22. En zo gaan we verder tot we aan de voorlaatste staak komen. Ook die staak plooien we, leggen hem voor zijn buur en dan naar achter. Die volgende staak is eigenlijk onze eerste die we neergelegd hebben.
23. Ook de laatste staak plooien we, gaat voor zijn buur en dan onderdoor naar achter.
24. Alle eindjes zitten nu naar binnen en alles kan nog wat bijgeknipt worden er telkens aan denkend dat alles moet rusten op een staak.
25. Ons klokje is nu klaar. Alleen het ophanglusje ontbreekt nog. Hiervoor gaan we de els onder de kruising doorsteken zodat er voldoende ruimte ontstaat. Met een restje van een stengel kunnen we zo een lus doorhalen.
Deze klokjes zijn op hun mooist als ze pas gevlochten zijn. Je kan ze natuurlijk ook laten indrogen. De winde gaat dan krimpen zodat er wat speling in het vlechtwerk ontstaat. Daarom is het belangrijk om stevig te vlechten zodat de krimp wat minder is.
Je kan ook vlechten met de stengels van maagdepalm. Die zijn wat steviger zodat de krimp minder groot is.
En nu ga ik op zoek naar een leuke plaats om deze klokjes op te hangen.