Lichtjes in het donker

Dit haakwerk heb ik samen met Hannelore gemaakt. Ze vond de beschrijving in een Duits tijdschrift. Ik wilde dit wel proberen maar de taal was me te moeilijk. Op een zonnige maar toch wat frisse middag zijn we buiten op een bankje gaan zitten. Samen haken in coronatijd, het kan dus. En hier zie je het resultaat.

Ik ben vertrokken van 3 glazen en haakkatoen voor een naald nr 3,5.
Je kan het patroon natuurlijk aanpassen voor het glas of de bokaal dat je thuis kan vinden.

We beginnen met de bodem. Vier losse worden gesloten met een halve vaste. En daarna wordt ook elke toer die we maken gesloten met een halve vaste.
Rij 1: in dat cirkeltje komen 14 vaste
Rij 2: in elke vaste komen 2 vaste. We eindigen de toer dus met 28 steken
Hierna volgt een tussenrij waar we even veel vaste blijven maken. Ik doe dit om het haakwerk plat te houden en ondertussen de bodem niet te groot.


Rij 3: In elke 2de vaste worden 2 vaste gehaakt. We hebben nu 42 steken
Hierna volgt een tussenrij
Rij 4: in elke 3de vaste worden 2 vaste gehaakt. We hebben dan 56 vaste.
Hierna volgt een tussenrij.


Rij 5: in elke 4de vaste worden 2 vaste gehaakt. Dat geeft een totaal van 70 steken.


Het haakpatroon dat hierop volgt moet altijd deelbaar zijn door 12. Als jouw bodem wat te klein uitvalt voor je glas kan je nog altijd meerdere rijen haken. Dat betekent dat je dan in elke 5de steek 2vaste haakt en dan in elke 6de steek 2 vaste. Dat brengt je totaal aantal steken op 84. Opnieuw een getal dat deelbaar is door 12.
De bodem plooit wat over de rand van het glas. Daardoor moet de bodem toch iets groter zijn dan de bodem van je glas.
En volgt er nog 1 toer voor de bodem. Die wordt opnieuw helemaal in vaste gehaakt maar je neemt alleen de voorste lus op. Daardoor wordt er aan de buitenkant een streepje gevormd.

Dit is het haakpatroon van het open haakwerk.
Het bestaat uit 3 rijen 1, 2 en 3. En dan volgt er nog een rij B om af te sluiten.


Het patroon wordt om de 12 steken herhaalt dus af en toe je steken tellen was voor mij wel handig.
En dit zijn de symbolen die we voor de steken gebruiken.

De overgangen vragen wel wat extra aandacht.




We beginnen bij punt 1 (paars) en haken daar 4 losse. De 1ste losse is ook de steek waar deze toer wordt gesloten. Na de losse volgt een dubbel stokje, 5 losse en in dezelfde vaste opnieuw een dubbel stokje. We zitten ondertussen al 6 vaste verder.
Daarna volgen 3 losse, opnieuw 6 vaste verder.
Dit is het basispatroon voor de 1ste toer. Dit wordt aldoor herhaalt en deze rij sluit zich dan met een halve vaste in die 1ste losse.

De 2de toer begint met 7 losse (oranje kleur). Die 4 eerste losse komen eigenlijk overeen met een dubbel stokje. De volgende 3 losse vormen het begin van ons patroon. Dat patroon van de vorige toer wordt gewoon hernomen alleen verspringt het deze keer.
Het sluiten van de toer vraagt wat aandacht. Na het dubbele stokje volgen 2 losse en dan een stokje dat inhaakt in de 4de losse bij het begin van deze rij.

De 3de toer ( groen) begint met een losse. Hier wordt onze 1ste rij hernomen. Die toer sluit ook terug met een halve losse.
En dan volgt toer B die begint met 8 losse. Hier worden telkens 5 losse gehaakt die dan afwisselend met een vaste en een stokje worden verbonden met de vorige rij.

Over die boogjes van losse worden dan vaste gehaakt. Ik heb gekozen om er telkens 4 te haken. Dit hing samen met de breedte van mijn glas. Vijf vaste maakte het haakwerk wat breed, drie wat smal. Ook het aantal rijen vaste die hierop volgen hangt samen met de hoogte van het glas.

Als laatste volgt er een rij met pikotjes. Hiervoor haak je 3 losse en met een vaste wordt dit gesloten.

Nu worden nog 3 lintjes gehaakt. Die bestaat uit een rij losse die overhaakt worden met vaste. Via de eindjes heb ik ze aan het haakwerk geknoopt.

Nog even en het is donker. Dan kunnen de lichtjes aangestoken worden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *